Geplaatst op dinsdag 09 januari 2007 @ 18:02 , 2487 keer bekeken
De ruwharige hond:
De Laekense herder dient een ruwharige vacht te hebben. Echter sec met de term ruwhaar zijn we er nog niet. Het ruwhaar komt n.l. in 4 verschijningsvormen, warhaar, ruighaar, stekelhaar en draadhaar. Ruwhaar komt ook in verschillende varieteiten naar voren, van sterk gegolfd en gekruld tot zo recht als een stekel. Ook de hardheid is divers, er zijn haren zo hard als een kokosmat maar ook haren die duidelijk minder hard van structuur zijn. Draadhaar wordt omschreven als hard en glad haar, in een krulvarieteit. Dat kan een heel stijve krul zijn, maar ook licht gegolfd en van kort naar behoorlijk lang. De Laekense is volgens de rasstandaard een draadhaar, warrelig, ongeveer 6 cm lang en zo min mogelijk gekruld.
Hoe weet men nu wanneer men te maken heeft met een ruwharige hond? Dat is niet zo moeilijk, er zijn enkele typerende eigenschappen die alle ruwharen bezitten:
- het dekhaar is vrij hard van structuur;
- het voelt stevig aan en de kleur is altijd helder;
- het dekhaar is niet extreem lang, ongeveer 6 cm, heeft een duidelijke blokverharing (=gelijktijdig rijp) en een gelaagde ondervacht met open karakter;
Het open karakter komt het best naar voren tegen de tijd dat de vacht rijp wordt. Het gaat op bosjes bij elkaar staan en staat dan ook duidelijk van het lichaam af.
Dit is de ideale vacht wat het verharen betreft, je kan het plukken!
Goede ruwharen bezitten een langere en volle beharing aan snuit en poten (garnituur en beenharen). Soms heeft ook deze beharing een ondervacht. Deze beharing is meestal fijner en zachter van structuur dan de beharing op de rug!
Deze beharing heeft i.t.t. op andere plaatsen meestal een mozaiekverharing dwz in gedeelte wordt deze rijp. Dit haar kan worden geplukt maar altijd zo dat kop en benen in model blijven. Knippen van het garnituur kan indien dit haar uit een enkelvoudige vacht bestaat, dwz zonder wollige ondervacht.
Nog iets over de ruwhaar pups: elke ruwhaar pup heeft vrij zacht haar, maar een goede ruwhaar pup voelt aan als een verenvulling van een kussen!
(uit "vacht en vachtproblemen bij honden", Ria Luytelaar, 1980)
Het trimmen of "plukken"
Om de ongeveer 9 maanden is zijn ruige bovenvacht "rijp". Het haar gaat op bosjes staan en in huis vind je wolkjes onderhaar. Het is tijd voor de trimbeurt. Sommige trimmers trimmen de hond van kop tot staart kort, alles eraf is het devies, dat is jammer en laat het typerende uiterlijk van de Laekense verloren gaan. Trim uw hond op het lijf kort, ook onder op de buik, de borst, zijkanten van het hoofd en de billen (hoewel het haar daar nog wat vast kan zitten). Laat het garnituur op de kop staan. Kam het haar op het voorhoofd naar voren en knip schuin vanaf de neusrug richting de oren boven de ogen schuin eraf. Geen haar over de ogen laten groeien. Kam de baard goed uit en trim het haar op het hoofd, met uitzondering van tussen de oren, kort. (let ook op de zijkant van het hoofd waar het haar ook vaster kan zitten). Oren kort en met scherpe randen trimmen zodat de echte herder-oortjes ontstaan. Trim de staart rond en laat geen vlag aan de staart. De laekense is de enige Belg met geen vlag aan de staart. In grote lijnen wordt de kop getrimd als de Bouvier. Als er teveel garnituur is trim of knip dat dan wat bij. Als er geen garnituur op de kop groeit bij de jonge hond, komt dat ook nooit meer door.
onderhoud: houd het garnituur op de kop en baard schoon door wekelijks even uit te kammen. Zo verwijderd u al veel zachte haren. Op de kop heeft de Laekense een mozaiek verharing (niet gelijktijdig rijp) en op het lijf een blokverharing (gelijktijdig rijp). Houd de staart in rond model en de oortjes met mooie scherpe randen (door het groeiende haar op de oorschelp steeds te verwijderen). Zo houdt u altijd een rastypische Laekense herder!!
Wen uw Laekense van jongs af aan aan het trimmen door hem af en toe op de trimtafel o.i.d te plaatsen.
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: